Zeven generaties Twaalfhovens in Bodegraven, Zwammerdam en Nieuwkoop

2.3 Bodegraven en Zwammerdam

IIIa. Gerrit Gerritsz Twaelfhoven, boer in de Meijepolder onder Bodegraven, vermeld in 1557 en (waarschijnlijk) in 1562, † vóór 19 nov. 1584, tr. Meijns Jacobsdochter, vermeld 1584, 1585, 1607, zegt in 1586 haar buurrecht van Zwammerdam op (gaat dus blijkbaar verhuizen), † tussen 25 nov. 1607 en 10 juni 1614, dochter van Jacob Woutersz. en N.N.

Uit de kohieren van de heffing van de 10e penning over Bodegraven in de jaren 1557 en 1562 blijkt dat hij negentien morgen eigen land in de Meijepolder gebruikt, met een huis en berg daarop. In 1557 heeft hij ook nog de drie morgen in pacht die eerder zijn ouders en grootouders huurden. Hij wordt in deze kohieren Gerrit Gerritsz genoemd, zonder de familienaam.14

Meijns Jacobsdr klaagt in november 1584 voor het gerecht van Zwammerdam over de haar opgelegde bijdrage in de oorlogskosten. Zij stelt dat zij in Bodegraven deelt in alle lasten en in Zwammerdam niet meer is dan een gehuurde dienstmaagd van haar broer Geerlof Jacobsz en er geen eigen woning heeft.15 (foto 2.7)

In de jaren 1583-1585 vindt de boedelscheiding en afrekening plaats tussen de kinderen van Jacob Woutersz, waarbij ook Meijns Jacobsdr, weduwe van Gerrit Gerritsz Twaelfhoven compareert, met Gerrit Gerritsz, haar oudste zoon en voogd. Gerrit treedt tevens voor haar andere kinderen op. De erflater bezat o.a. een hofstede te Zwammerdam, met huis, berg en beplanting, getaxeerd op 3000 gulden, die aan Meijns en twee van haar broers komt.16

In 1586 verlaat Meijns blijkbaar Zwammerdam. Zij zegt haar buurrecht op en bedankt alle goede buren aldaar.17 In 1595 bezit zij nog land in de Meijepolder en in 1596 bezitten de vier oude weeskinderen van Pieter Willemsz Verhoef met de weduwe van Gerrit Gerritsz Twaelfhoven land aan de Quadendijck te Zwammerdam, strekkende uit de Rijn tot over de Achterdijk.18

In 1590 registreert de secretaris van de weeskamer dat in de weeskist een doos berust, die de weeskinderen van Gerrit Gerritsz Twaelfhoven aan de Meije toebehoort. Deze doos wordt wel gelicht, in mei 1597, door schoonzoon Otto Jansz. De brieven (waardepapieren) worden verdeeld over de twee dochters en de jongste zoon.19 De oudste zoon heeft dan blijkbaar zijn deel al. Op 25 nov. 1607 treedt haar zoon Gerrit nog namens haar op in de afwikkeling van de nalatenschap van haar broer Geerlof Jacobsz.20

Uit dit huwelijk (volgorde onzeker):

  1. Gerrit Gerritsz Twaelfhoven (oudste zoon), volgt IVa.
  2. Cornelis Gerritsz. Twaelfhoven, vermeld 1597 tot 1615.

    In drie opeenvolgende zittingen van de baljuwsvierschaar te Woerden (27-10-1609, 19-1-1610 en 2-3-1610) wordt een zaak in appèl behandeld tussen Cornelis en drie familieleden van moederszijde. Het geschil dat in eerste instantie in de schepenbank van Bodegraven is behandeld, betreft mogelijk een nalatenschap.21 Cornelis wordt van 1606 tot 1615 genoemd als eigenaar van een of meer percelen land in het Zuideinde van Nieuwkoop Buitenweg.22
  3. Aechgen Gerritsdr Twaelfhoven, vermeld 1597, tr. voordien Cornelis Roelofsz, vermeld 1597-1615, zn. van Roelof Jansz en Machtelt Claesdr.

    In 1600 verkoopt Cornelis Roelofsz, die dan in de Meije woont, met één van zijn zwagers aan zijn broer en een andere zwager de helft van het land en het huis dat hun ten deel is gevallen na overlijden van zijn ouders. De ouders van Cornelis, die ook Neel genoemd werd, boerden onder Bodegraven ten zuiden van de Rijn.23 In 1609 heeft hij blijkbaar een probleem, want Gerrit Gerritsz Twaelfhoven en een andere zwager verkopen dan als zijn curator een perceel van een morgen land in het Zuideinde van Nieuwkoop; koopsom 100 gulden.24 In 1615 handelt hij weer zelfstandig en koopt een perceel veenland in het Noordeinde voor 41 gulden. Dirck Twaelfhoven (zijn aangetrouwde neef) bezit aangrenzend land.25
  4. Marijtgen Gerritsdr Twaelfhoven, vermeld 1597-1614, tr. in of voor 1597 Otto Jansz te Harmelen, die daar in 1600 pachter is van elf morgen land in de polder Haanwijk.26

    In 1614 verkoopt Otto Jansz aan zijn zwager Gerrit Gerritsz Twaelfhoven de helft van een derde deel van 32 morgen 5 hont land met huis te Zwammerdam. De koper belendt zelf aan de oostzijde. De rest van het land is dan nog van Willem Pietersz Verhoef.27 Voor de ligging van de in dit hoofdstuk genoemde polders, zie foto’s 2.8 en 2.9.

IVa. Gerrit Gerritsz Twaelfhoven, vermeld 1585-1626, boer op een hofstede met (in 1626)28 21 morgen eigen land onder Zwammerdam, schepen van Zwammerdam 1595, 1599, 1601, 1606 en 1616, † tussen 1628 en 27 nov. 1636, tr. (vóór 22 aug. 1589) Trijntgen Pietersdochter, † tussen 1623 en 27 nov. 1636, dochter van Pieter Gerrit Louriszoon, boer op de Bree, en Marytgen Pietersdochter.

Gerrit en Trijntgen hebben waarschijnlijk eerst het bedrijf in de Meijepolder voortgezet, maar in 1595 wonen zij al te Zwammerdam. Gerrit staat daar dan op de lijst van weerbare mannen29 en wordt schepen in het dorpsgerecht.30 In juni 1618 koopt hij er ⅔ deel in een woning met 32 morgen 5 hont land, waarvan hij reeds ⅓ deel bezit. Het huis staat tussen de Rijn en de Rijndijk, het land strekt van de Rijndijk tot de Tempeldijk. Een deel ervan verkoopt hij door, zodat 21 morgen resten.31

In 1623 wonen nog vier kinderen bij hun ouders: Ariën, Dirck, Jan en Trijntgen.32 Volgens het kohier van de verponding over Zwammerdam uit 1628 heeft Gerrit daar 17 morgen wei- en hooiland en een huis in eigendom. Zijn zonen Jan en Pieter gebruiken samen 3 morgen 4½ hont eigen land.33

Op 27 november 1636, na het overlijden van beide ouders, vindt boedelscheiding plaats tussen de kinderen. Dirck krijgt een perceel in de Binnenpolder, groot 4 morgen 3 hont. Ariën (voor de ene helft) en Jan en Trijntgen (samen voor de andere helft) krijgen de hofstede c.a. met 16 morgen 3 hont land. Pieter, de oudste zoon, en Marytgen en Geertgen hebben hun portie in roerend goed ontvangen. De kinderen die onroerend goed kregen nemen gezamenlijk de hypotheek, groot 2000 gulden, tot hun last, naar verhouding van het aantal morgens dat hun is toegewezen.34

Uit dit huwelijk:

  1. Pieter, volgt Va.
  2. Dirck, volgt Vb.
  3. Ariën, volgt Vc.
  4. Jan Gerritsz Twaelfhoven, boer in de Binnenpolder te Zwammerdam tot 1663, woont in 1665 onder Aarlanderveen, † Bodegraven mei 1669, tr. voor 28 jan. 1658 Marrichje Jansdr Verhaer, geb. 1616/1617, † na 14 dec. 1677, dr. van Jan Gerritsz Verhaer. Het echtpaar was kinderloos.

    Jan erft in 1636 land van zijn ouders en in 1648 koopt hij daar 7½ hont bij in de Wonne onder Zwammerdam.35 In 1658 erft Marrichgen met haar broers en zusters en neven en nichten van haar kinderloos overleden oom Cornelis Gerritsz, die boer op de Bree te Nieuwerbrug was. Haar broer Willem Jansz is dan inmiddels huurder van ooms bedrijf. Alle 36 erfgenamen krijgen 652 gulden.36

    In juni 1663 doet Jan zijn hofstede en ruim zes morgen land in de Binnenpolder over aan zijn broer en westelijke buurman Ariën (oostelijk zit broer Dirck). Ook verkoopt hij hem twee percelen hooiland in de Wonne, samen ruim twee morgen groot. De koopsom bedraagt 7750 gulden, waarvan Ariën 3750 bij de koop betaalt en de rest in twee jaarlijkse termijnen.37

    Jan en Marrichgen maken eind 1665 hun testament bij notaris Schoonhoven uit Gouda. Zij wonen dan onder de jurisdictie van Aarlanderveen, die ten noorden van de Oude Rijn lag en tot dicht bij Zwammerdam reikte. Jan benoemt zijn familieleden tot erfgenamen. Zij moeten binnen zes weken na zijn overlijden aan zijn weduwe 5200 gulden uitkeren, zijnde haar deel en een gedeelte van zijn helft van de boedel. Voorts de halve inboedel en haar kleding en sieraden, de kast en de twee beste bedden. Zijn broer Dirck zal niet erven voordat zijn andere broer Ariën is ontlast van de borgtocht die hij ten behoeve van Dirck heeft staan, waartoe die borgtocht van Dircks portie uit het eerst vrijkomende geld moet worden voldaan. Marrichgen op haar beurt benoemt haar man tot universeel erfgenaam. Aan haar erfgenamen ab intestato moet hij binnen zes weken na haar dood 4500 gulden uitkeren en de helft van de inboedel en haar kleding, behalve de kast en de twee beste bedden en enige sieraden. Tenslotte maakt zij een bepaling aangaande haar zusters dochter.38

    In april 1669 maakt Jan, die ziek te bed ligt, een aanvulling op zijn testament. Hij wil dat de kinderen van wijlen Pieter Gerritsz Twaelfhoven 1000 gulden krijgen, binnen zes weken na zijn dood uit te reiken door Ariën Gerritsz Twaelfhoven of diens kinderen. Voorts stelt hij vast dat Ariën voor zijn broer Dirck al aanzienlijke betalingen heeft gedaan en bovendien voor Dirck aan enige borgtochten is gebonden. Hij bepaalt daarom dat Dirck en diens kinderen uit zijn nalatenschap niets te eisen zullen hebben en benoemt Ariën tot universele erfgenaam.39 Jan overlijdt in de volgende maand te Bodegraven. In november verklaart Ariën dat Marrichgen hem de boedel heeft overgedragen en zij, geassisteerd door haar broer Willem Jansz, verklaart van Ariën daaruit ontvangen te hebben hetgeen haar toekomt.40

    De weduwe woont ook in 1674 te Bodegraven, in het dorp, en wordt dan voor de heffing van de 200e penning (het zgn. familiegeld) getaxeerd op een vermogen van 1000 gulden.41 In december 1677 legt zij, 60 jaar oud, op verzoek van haar neven Gerrit en Joost Arisz Twaelfhoven nog een verklaring af waaruit blijkt dat de afwikkeling van de nalatenschap van haar man overeenkomstig diens bepalingen heeft plaatsgevonden.42 Een maand eerder hebben twee inwoners van Zwammerdam, eveneens op verzoek van Gerrit en Joost, verklaard dat Dirck Gerritsz Twaelfhoven in november 1668 is overleden, Jan in mei 1669 en Ary in januari 1673.43
  5. Geertgen Gerritsdr. Twaelfhoven, tr. (als jongedochter van Zwammerdam) aldaar (gerecht) 19 februari 1635 Mees Jansz, weduwnaar uit Waddinxveen.
  6. Marrytgen Gerritsdr Twaelfhoven, vermeld in 1636.
  7. Trijntgen Gerritsdr Twaelfhoven, vermeld in 1636, † voor 21 nov. 1670, tr. Pieter Jansz van Leeuwen, † eerder, eveneens voor 21 nov. 1670.

    De echtelieden, of tenminste één van beiden, zijn overleden te Bodegraven. In november 1670 is de nalatenschap van Trijntgen Gerritsdr Twaelfhoven en Pieter Jansz van Leeuwen aan de orde. Er zijn geen kinderen uit dit huwelijk. Trijntgen overleed het laatst. Haar broer Ariën treedt hier op voor zichzelf, voor de mondige en onmondige kinderen van zijn te Boskoop overleden broer Pieter en voor het aandeel van zijn broer Dirck. Hij heeft een akkoord gesloten met de erfgenamen van Pieter van Leeuwen. De nalatenschap is bij loting verdeeld. Ariën ontvangt qualitate qua een huis aan de westzijde van Bodegraven en vijf obligaties met een gezamenlijke nominale waarde van 1500 gulden, waarvan twee ten laste van hemzelf ter waarde van 1200 gulden; voorts de opbrengst van de roerende goederen en 150 gulden in contanten. De erven Van Leeuwen krijgen drie morgen land in de Wijk onder Zwammerdam, achter grenzend aan het land van Ariën Twaelfhoven.44

    Daarmee is de kous niet af, want voor het gerecht van Bodegraven loopt nog een zaak tussen de kinderen van Dirck Twaelfhoven en de erven Van Leeuwen. Niet alle kinderen van Dirck zijn erbij betrokken, maar daarover volgt hierna meer. Vijf kinderen, waaronder twee dochters die door hun oom en voogd worden vertegenwoordigd, sluiten over het geschil in maart 1671 door tussenkomst van notaris Schoonhoven te Gouda een akkoord. Het betreft onder meer een erfdeel dat Van Leeuwen van zijn vrouw in lijftocht heeft gehad en dat door Dirck Twaelfhoven aan Van Leeuwen is getransporteerd. De zaak wordt met dit akkoord beëindigd.45

Va. Pieter Gerritsz Twaelfhoven, vermeld in 1636, woont in het noordeinde van Waddinxveen (1637), later te Boskoop, † aldaar tussen 12 april 1657 en 9 september 1658, tr. 1e (in of voor 1622) Annetje Leendertsdr, † voor 31 dec. 1637, tr. 2e Annetje Henricksdr van Leeuwen, † na juni 1659, dr. van Hendrick Pietersz van Leeuwen en Neeltgen Willemsdr en wed. van Ariën N.N.

Pieter Gerritsz Twaelfhoven bewijst op oudejaarsdag 1637 zijn vier kinderen hun deel in de nalatenschap van zijn overleden vrouw. Hun leeftijden worden in de akte vermeld, waardoor hun geboortejaar bekend is. Jan Lenaertsz is hun oudste oom en bloedvoogd van moederszijde. Pieter belooft hun opvoeding te bekostigen en elk kind als erfdeel van hun moeder 100 gulden uit te keren wanneer zij mondig worden. Tot onderpand stelt hij 5 morgen 200 roeden veen-, hooi- en hennepland in Snijdelwijk aan de Buitenweg, tussen de Alphense wetering en de Kleine wetering.46 Begin 1643, inmiddels hertrouwd en te Boskoop wonend, draagt hij 3 morgen 5 hont land in het Rijneveld te Alphen over aan Willem van Heyningen, die het voor 1650 gulden heeft gekocht.47 Vijf jaar later koopt hij van de gebroeders Hoogeveen in de Steekt een huis onder Alphen met berg, schuur, twee morgen eigen en een morgen leenland, strekkende uit de Rijn tot de toegangswetering. De koopsom is 2600 gulden die hij deels voldoet met een schuldbrief. Zeven jaar later draagt hij de eigendom over aan Petrus Scriverius, die gebruik maakt van zijn recht van naasting.48

In mei 1653, bij de scheiding van de boedel van zijn schoonouders, die beiden overleden zijn, is Pieter ziek en wordt hij vertegenwoordigd door een oomzegger. Pieter krijgt namens zijn vrouw een ‘teelakker’ leenland van 167 roeden en 729 roeden eigen land in de polder aan de oostzijde van Alphen toebedeeld en 1½ morgen in het Rijneveld langs het Gouwserijpad en strekkende tot de Groeneweg.49

In april 1657 maken Pieter en zijn vrouw Annetje, wonend in de Biezen onder Boskoop, hun testament. De langstlevende zal universeel erfgenaam zijn en zal de twee onmondige kinderen Annetje en Dieuwertje opvoeden. Wouchje Pietersdr, voordochter van de testateur, zal voorafgaand aan de deling met haar hele en halve broers en zusters uit haar vaders nalatenschap vijftig gulden ontvangen.50

Op 29 april daaraan volgend verklaart Pieter aan de vrouw van Pieter van Rijswijck 500 gulden schuldig te zijn, waarvoor hij als onderpand de zojuist genoemde 1 ½ morgen land in het Rijneveld en 176 roeden leenland als onderpand stelt.51 Op 9 september 1658 wordt zijn vrouw als weduwe vermeld.52

Uit het eerste huwelijk:

  1. Annetje Pietersdr Twaelfhoven, geb. 1622, vermeld dec. 1637.
  2. Wouchje Pietersdr Twaelfhoven, geb. 1628, vermeld dec. 1637 en april 1657.
  3. Leendert Pietersz Twaelfhoven, geb. 1630, tr. (als jongman van Zwammerdam) Alphen (na toestemming van het gerecht van Zwammerdam d.d. 27 jan. 1658) Dieuwertje Cornelisdr van Leeuwen, jongedochter van Alphen, dr. van Cornelis Pietersz van Leeuwen en (Dirckje Hendricksdr).

    In juni 1659 koopt Leendert van zijn moeder de 1 ½ morgen hooiland en de teelakker van 176 roeden, samen voor 700 gulden. Het hooiland verkoopt hij het volgende jaar aan zijn zwager voor 800 gulden. In 1662 delen de kinderen Van Leeuwen de nalatenschap van hun vader. Dieuwertje krijgt haar deel in geld of waardebrieven. In 1663 verkoopt Leendert, die dan te Aarlanderveen woont, het teelland in de polder beoosten de Gouwe voor 400 gulden.53 In maart 1665 erven zij van een van haar zusters.54
  4. Trijntje Pietersdr Twaelfhoven, geb. 1630, vermeld dec. 1637, tr. (wonende in de Steekt) Bodegraven met attestatie van Alphen (geref.) d.d. 30 jan. 1650 Pieter Henricx de Lange, jongman wonende onder Bodegraven.

    In september 1670 benoemt zij haar (niet met name genoemde) zoon tot erfgenaam en stelt Gerrit Jacobsz Verhorst en Gerrit Cornelisz Eijck tot voogden. De akte is eigenlijk een notitie in ongeveer evenveel woorden als deze zin, maar is wel door de notaris en getuigen ondertekend.55

    Uit het tweede huwelijk:
  5. Annetje Pietersdr Twaelfhoven, nog minderjarig april 1657.
  6. Dieuwertje Pietersdr Twaelfhoven, nog minderjarig april 1657.

Vb. Dirck Gerritsz Twaelfhoven, geb. omstr. 1598, † nov. 1668, tr. Zwammerdam (gerecht) 10 febr. 1634 Ariaentge Lourisdr van Rijn, jongedochter van Zwammerdam, geb. omstr. 1609, † tussen 27 aug. 1663 en 15 maart 1671.

In 1636 erft hij van zijn ouders 4½ morgen land in de Binnenpolder. In 1647 koopt hij daar een huis, berg en schuur met 4 morgen ½ hont land bij, eveneens in de Binnenpolder, later nog een perceel hooiland in de Wonne, groot 3½ morgen. Het in 1647 gekochte land is leenroerig aan het huis Naaldwijk. Volgens het leenregister wordt op 11 april 1647 Gerrit Dircksz Twaelfhoven er mee beleend.56 Op het eerste gezicht lijkt dit een vergissing en worden voornaam en patroniem hier verwisseld, maar wellicht is het een bewuste keuze van Dirck. Lenen vererfden in principe op de oudste zoon en misschien vindt Dirck het daarom handiger het maar dadelijk op naam van Gerrit te laten zetten. In de transportakte die op 14 mei daaraan volgend voor het gerecht van Zwammerdam wordt verleden geldt Dirck zelf als koper.57

Behalve deze landerijen verwerft Dirck nog 3½ morgen hooiland in de Wonne; wanneer en hoe is niet gevonden. Vanaf 1651 leent hij steeds vaker aanzienlijke bedragen met zijn boerderij en landerijen als onderpand, maar omdat eventuele aflossingen in de protocollen van Zwammerdam niet genoteerd zijn, blijkt niet of die gelijke tred hielden met de leningen.58 Afgaande op de hiervoor weergegeven mening van zijn broer Jan is dat niet het geval geweest. Het sombere beeld wordt bevestigd in twee akten uit januari 1669. Dirck is dan inmiddels overleden, in december 1668. De boerderij met 4 morgen ½ hont land blijkt krachtens brieven van onwillig decreet van het gerecht Zwammerdam d.d. 13 augustus 1668 voor 3000 gulden verkocht te zijn, kennelijk om schulden te delgen. Het transport wordt in januari 1669 gedaan door zijn zoon Gerrit Dircksz Twaelfhoven, die ook het leen opdraagt.59

Op 26 en 27 augustus 1663 leggen verscheidene personen, onder wie Dirck Gerritsz Twaelfhoven, 65 jaar oud, en Ariaentgen Lauwen, 54 jaar oud, bij notaris Schoonhoven verklaringen af over onaangenaamheden die rooms katholieken in dat en voorgaande jaren hebben ondervonden van inwoners van Bodegraven en Zwammerdam. Dirck ondertekent met een kruisje, Ariaentgen met haar naam.60

Uit dit huwelijk:

  1. Gerrit Dircksz Twaelfhoven, vermeld 1647 en 1669, tr. (als jongman van Zwammerdam en wonende aldaar) te IJsselstein (gerecht) 28 juli 1666 Aertjen Jansdr Block, jongedochter van de Achtersloot onder IJsselstein, dr. van Jan Cornelisz Block en Peterken Jansdr.

    Hoewel van Gerrit Dircksz Twaelfhoven slechts drie vermeldingen gevonden zijn, hoeft aan zijn plaats in de genealogie niet getwijfeld te worden. Waar hij en zijn vrouw na hun trouwen gewoond hebben en of er kinderen uit geboren zijn is nog onduidelijk. Als op 15 maart 1671 vijf kinderen van Dirck Gerritsz Twaelfhoven een akkoord sluiten met de erven Van Leeuwen, zijn Gerrit en de hieronder genoemde Ariaantje daar niet bij. Gerrit en zijn vrouw Aertje zijn er ook niet bij als in 1681 te IJsselstein vijf kinderen van het echtpaar Block (waarvan twee elders wonen en een machtiging gegeven hebben) 4½ morgen land verkopen.61
  2. Ariaantje Dircksdr Twaelfhoven, doet in 1709 aangifte van het overlijden van haar zuster Aeltje Dircksdr Twaelfhoven (nr. 5 hieronder).
  3. Dirck, volgt VIa.
  4. Trijntje Dircksdr Twaelfhoven, vermeld 15 maart 1671, tr. Jan Saersz, vermeld maart 1671. Waarschijnlijk had dit echtpaar drie zoons, die te Gouda resp. Rotterdam woonden en de naam Twaalfhoven droegen. De laatste vrouwelijke afstammeling trouwt in 1743 te Rotterdam. Zie hoofdstuk III.
  5. Aeltje Dircksdr Twaelfhoven, † aangifte Zwammerdam 13 juni 1709 door haar zuster Ariaantje, tr. (als jongedochter aan de Quadedijck te Zwammerdam) Zwammerdam (gerecht) 21 april 1671 Willem Pietersz Vermij, wonende onder de jurisdictie van Nieuwkoop.
  6. Geertje Dircksdr Twaelfhoven, nog minderjarig in maart 1671.
  7. Maria Dircksdr Twaelfhoven, nog minderjarig maart 1671.

VIa. Dirck Dircksz Twaelfhoven, † Zwammerdam (aangifte 21) sept. 1701 of 1703 ? (pro Deo) (begr. Bodegraven 24 sept. 1703 ?), tr. (als jongman van Zwammerdam, dan wonende te Bodegraven) Zwammerdam (gerecht) 16 mei 1678 Neeltie Jansdr de Bruijn, jongedochter te Zwammerdam, begr. Bodegraven 6 okt. 1722 (het staat zo in het begraafregister, maar misschien onjuist, Neeltje de Bruijn is op 14-10-1725 en op 5-1-1732 nog doopgetuige), dr. van Jan Claesz de Bruijn en Pleuntje Gerritsdr;62 zij hertr. Bodegraven (geref.) 1 mei 1701 Roel Cornelisz van Thol, weduwnaar van Trijntje Teymisz Grootenhuysen, wonende onder Bodegraven, begr. ald. 11 okt. 1703. Op 24-9-1703 wordt te Bodegraven een zoon van Neeltje Twaalfhoven begraven.

Uit het huwelijk Twaelfhoven-van de Bruijn:

  1. Kind, begr. Zwammerdam (kerkhof) 2 okt. 1680.
  2. Jan Dircksz Twaelfhoven, † aangifte Bodegraven 10, begr. 12 april 1748, tr. Bodegraven (geref.) 6 nov. 1707 Maria Evertsdr van Koeveringen, geref. ged. Bodegraven 3 dec. 1686, † aangifte aldaar 29 maart (begraafkosten voldaan 31 maart) 1752, dr. van Evert Jansz van Koeveringen en Maria Simonsdr van Popelendam.
    Bij hun ondertrouw woont Jan onder Zwammerdam, de bruid te Bodegraven.

    Uit dit huwelijk, allen gereformeerd gedoopt te Bodegraven:
    1. Dirk, ged. 13 april 1710, † aangifte 15, begr. 16 april 1720;
    2. Cornelis, ged. 13 april 1710 (tweeling met voorgaande), † waarschijnlijk vóór 8 okt. 1711 (aanvang gaarderregister);
    3. Maria Jansdr Twaalfhoven, ged. 24 dec. 1713, † aangifte Bodegraven 17 nov. 1801, ondertr. Bodegraven (geref.) 10 aug. 1736 Aart van Leeuwen, ged. Waddinxveen 16 dec. 1710, wonende onder Bodegraven, begraven aldaar 27 juli 1764, zn. van Leendert Aartsz van Leeuwen en Maria Cornelisdr Verkleij;63
    4. Cornelis, ged. 3 mei 1716, † aangifte 22 juni 1717;
    5. Cornelis, ged. 3 juli 1718, † aangifte 25 sept. 1719;
    6. Neeltje, ged. 14 april 1720, waarschijnlijk begr. 6 okt. 1722 ; 64
    7. Cornelia, ged. 11 april 1723, † aangifte 23 juni 1723;
    8. Cornelia, ged. 3 sept. 1724, † aangifte 25 juli 1745;
    9. Dirk, ged. 6 april 1727, † aangifte 5 mei 1727;
    10. Dirk, ged. 12 sept. 1728, † aangifte 9 okt. 1730.
  3. Gerrit Dircksz Twaelfhoven, tr. Zwammerdam 5 juni 1712 (gerecht) Maria Cornelisse van der Hoeven, geb. Zwammerdam. Beiden worden bij de ondertrouw op 21 mei vergezeld door hun moeder.
    Uit dit huwelijk zijn in de periode 1712-1725 waarschijnlijk verscheidene kinderen geboren, onder wie:
    1. Dirk Gerritsz Twaalfhoven, vermeld 1775-1785, † na 27 dec. 1785.
    2. Catharina (Caatje) Gerritsdr Twaalfhoven, † aangifte Zwammerdam 3 sept. 1785, tr. Zwammerdam 7 sept. 1736 Willem Florisz van der Neut, † voor 14 mei 1776.
      In 1775 bewonen Dirk en Catharina een huurhuis tussen de Rijn en de Hoge Rijndijk onder Zwammerdam, op de Tocht. Na overlijden van de eigenaar wordt het in januari 1776 publiek verkocht.65
      Bij de doop van Catharina’s eerste kind, Gerrit van der Neut, r.k. ged. Zwammerdam 28 aug. 1738, wordt vermeld dat de moeder niet katholiek is (‘acatholica’). Catharina Twaalfhoven, weduwe van Willem van der Neut, koopt in mei 1778 een huis en erf aan de Overtocht te Zwammerdam voor 500 gulden.66
      Haar zonen Floris en Gerrit verkopen in december 1785 elk hun derde deel in dit huis aan hun broer Dirk, op voorwaarde dat (hun oom) Dirk Twaalfhoven tot zijn dood in het voorhuis zal mogen blijven wonen.67
      Na het begin van het r.k. doopboek van Zwammerdam per 20 juli 1725 zijn gedoopt:
    3. Maria Gerrits Twaalfhoven, ged. Zwammerdam 14 okt. 1725 (getuige Neeltje Jansdr de Bruijn).
    4. Cornelius Gerritsz Twaalfhoven, ged. Zwammerdam 27 juli 1728. Hij is waarschijnlijk de Cornelis Gerritsz Twaalfhoven, die in 1789 en 1790 kerkmeester is van de St. Galluskerk te Zwammerdam.68
    5. Neeltje Gerrits Twaalfhoven, ged. Zwammerdam 5 jan. 1732 (getuige ‘Neeltie Dirks Twaalfhoven’ (met wie waarschijnlijk wordt bedoeld de grootmoeder Neeltje Jansdr de Bruijn, weduwe van Dirck Dircksz Twaalfhoven).
  4. Geertje Dircksdr Twaelfhoven, begr. Zwammerdam 3 jan. 1752, tr. 1e (ondertr. Zegveld en Zwammerdam 14), Zegveld 29 mei 1712 (geref.) Luyt van Vliet, geref. ged. Zegveld (als Ludolphus) 7 april 1689, † vóór 1716, zn. van Aart Luiten van Vliet en Eefje Teunis Snater; tr. 2e (wonende te Reeuwijk) Zwammerdam 4 dec. 1716 (geref.) Leendert Aartsz van Leeuwen, wedr. van Maria Cornelisdr Verkleij.
    Geertje en haar tweede man testeren op 29 juni 1748. Zij wonen op de Tocht onder Zwammerdam. Zij heeft geen voorkinderen, hij heeft uit zijn eerste huwelijk een zoon Aart. Samen hebben zij een dochter. Na het overlijden van Geertje maakt Leendert in mei 1753 een nieuw testament, waarin hij bepaalt dat hun dochter na zijn dood het huis waarin zij wonen mag hebben voor 300 gulden en overname van de hypotheek van 100 gulden. Voorts zal zij als prelegaat 25 gulden per jaar krijgen vanaf de datum dat haar moeder overleed, zo lang zij bij hem blijft en inwoont en hem bedient en het huishouden verzorgt. Als er onenigheid over dit testament komt van de zijde van zijn zoon – uit beide testamenten blijkt enige onvrede van de vader over hem – zal deze niet meer krijgen dan de legitieme portie. Voor het geval dat beide voogden en executeurs, die zij in 1748 aanwezen, vóór hem overlijden benoemt hij een oomzegger van hem en Dirk Bleijker, zoon van zijn vrouws zuster, die ook op de Tocht woont.69
  5. Aplonia (Pleuntje) Dircksdr Twaelfhoven, ondertr. Zwammerdam 27 april, tr. Sluipwijk 13 mei 1714 (geref.) Leendert Gijsbertsz Bleijker, jongman van Oukoop en wonende aldaar.

Vc. Ariën Gerritsz Twaelfhoven, boer te Zwammerdam, schepen in 1634, begr. Gouda (Sint Janskerk) 4 febr. 1673, tr. Annichjen Joosten Butterman, begr. Gouda (Sint Janskerk) 4 febr. 1673, dr. van Joost Cornelisz Butterman en Neeltgen Symonsdr (Plemper ?)

In oktober 1627 eist de baljuw van Woerden voor de vierschaar aldaar dat Adriaen Gerritsz Twaelfhoven en Jan Isacxz, linnenwever, beiden wonende onder de jurisdictie van Zwammerdam, in hechtenis worden genomen zodat zij zich kunnen verantwoorden. De procureur van de gedaagden vraagt kopie van de eis en ontslag van de verplichting persoonlijk te verschijnen. De schepenen besluiten dat gedaagden een borg moeten stellen voor het te wijzen vonnis. In december komt het onderwerp opnieuw aan de orde. Eiser zegt dat gedaagden met andere personen op de avond tussen 10 en 11 oktober op het dorp straatschenderij hebben gepleegd, zoals ‘het smacken met steenen op die luyden haer deuren [zowel] als lancx die straten’. Omdat het ’s nachts gebeurde eist hij van ieder veertig gulden boete, het dubbele van de daarop staande boete. De plaats delict was kennelijk niet Zwammerdam, dat niet onder het baljuwschap Woerden viel, maar Bodegraven. De gevraagde borgstelling wordt geleverd op de volgende rechtdag, in november. In december vraagt de procureur van gedaagden de eiser niet ontvankelijk te stellen en eist betaling van de gemaakte kosten. De eiser blijft bij zijn eis. De schepenen besluiten dat de eiser nader bewijs over moet leggen alvorens zij een vonnis wijzen. Zover is het kennelijk niet gekomen, want de zaak komt nadien niet meer aan de orde.70

Ariën Gerritsz Twaelfhoven koopt in november 1634 voor duizend gulden 2½ morgen land in de Wijk te Zwammerdam.71 In april 1635 heeft hij een rol hij bij de scheiding van de nalatenschap van Gerrit Pietersz, zijn oom van moederszijde. Deze woonde in de Wonne, waar hij en zijn vrouw een boerderij met zestien morgen land bebouwden. Zij hebben zeven kinderen, allen dochters, van wie er drie getrouwd zijn. Ariën is voogd over de andere vier. Tante krijgt de helft van de boerderij met zestien morgen land, de andere helft is voor de zeven dochters. Vier van de kinderen verkopen daarop hun deel aan de andere drie, dus 4/14 delen, voor 1450 gulden.72

Ariën erft in 1636 van zijn ouders ongeveer acht morgen land in de Binnenpolder te Zwammerdam.73 Op dit land, dat is afgesplitst van de daarnaast gelegen ouderlijke hofstede waarop zijn broer Jan en zuster Trijntgen wonen, bouwt hij kennelijk een nieuw huis. In 1642 koopt hij er 4 1/2 morgen land bij voor 4085 gulden.74 In 1647 koopt hij samen met Lambert Jansz Plemper van de universiteit Leiden in openbare verkoop de naastgelegen hofstede met bijna 12 morgen. Plemper behoudt de hofstede met de helft van het land, Ariën trekt de andere helft van het land bij zijn hofstede, hetgeen zijn bedrijf op een grondbezit van ongeveer 21 morgen brengt.75 In 1660 volgen ruim drie morgen hooiland in de Wijk.76 In 1663 koopt hij daarbij nog de aan de zijne grenzende hofstede van zijn broer Jan, zijn ouderlijk huis dus, met ruim 6 morgen land in de Binnenpolder en ruim 3 morgen hooiland in de Wonne. Een deel van het hooiland verkoopt hij door.77

[ photo: 2.7 | Stichting Familie Twaalfhoven ]
Foto 2.7
[ photo: 2.8 | Stichting Familie Twaalfhoven ]
Foto 2.8
[ photo: 2.9 | Stichting Familie Twaalfhoven ]
Foto 2.9
[ photo: 2.10 | Stichting Familie Twaalfhoven ]
Foto 2.10

Voetnoten

14Staten van Holland voor 1572 nrs. 917 (1557) en 1234 (1562).
15SARM, Rechterlijk archief (hierna: RA) Zwammerdam nr. 1, 19-11-1584.
16RA Zwammerdam nr. 15 fol. 57v-59.
17RA Zwammerdam nr. 1, 21-4-1586.
18RA Zwammerdam nr. 15 fol. 82v, 9-7-1595 en fol. 104, 31-12-1596.
19Wk Bodegraven nr. 5 p. 2.
20RA Zwammerdam nr. 16 fol. 8v-9, 25-11-1607.
21RA Woerden nr. 2 fol. 212, 213v, 216, 217-218.
22RA Nieuwkoop nr, 54bis fol. 108v (6-6-1606), nr. 54 fol. 151 en 54bis fol. 136 (1-12-1607), nr. 55 fol. 357 (4-12-1613), nr. 56 fol. 82v (17-7-1615).
23RA Zwammerdam nr. 15A fol. 131v, 15-6-1600
24RA Nieuwkoop nr. 55 fol. 54v, 22-4-1609.
25RA Nieuwkoop nr. 56 fol. 106v, 5-11-1615.
26HUA, toegang 37 (Fin. Inst.) nr.1678
27RA Zwammerdam nr. 16 fol. 122v, 10-6-1614.
28RA Zwammerdam nr. 18 fol. 79-80, 1-4-1626.
29Hoogheemraadschap Rijnland nr. 9479.
30RA Zwammerdam nr. 1, 16-1-1595.
31RA Zwammerdam nr. 17 fol. 7v-11, 25-6-1618 en 6-7-1618.
32Secretariearchief Leiden nr. 7542, kohier hoofdgeld Rijnland 1623.
33SARM, Oud archief Zwammerdam nr. 111.
34RA Zwammerdam nr. 19, fol. 190-190v, 27-11-1636.
35RA Zwammerdam nr. 20 fol. 90, 24-11-1648.
36RHCRL, Notariële archieven (hierna: Not.) Woerden nr. 8540 akte 25, 28-1-1658.
37RA Zwammerdam nr. 20 fol. 134-136, 11-6-166
38SAMH, Not. Gouda nr. 382, akte d.d. 28-12-1665.
39Not. Gouda nr. 382 fol. 33-33v, 29-4-1669.
40Not. Gouda nr. 382 fol. 121, 17-11-1669.
41NA, Rekenkamer ter Auditie nr. 24 fol. 38v en 75.
42Not. Zwammerdam nr. 9076, akten d.d. 12 en 14-12-1677.
43Not. Zwammerdam nr. 9076, akte d.d. 24-12-1677.
44Not. Gouda nr. 383 fol. 177-179, 21-11-1670.
45Not. Gouda nr. 384 fol. 41- 42, 15-3-1671.
46SAMH, Wk Waddinxveen nr. 2 fol. 11v, 31-12-1637.
47RA Alphen nr. 14 fol. 12, 24-2-1643.
48RA Alphen nr. 15 fol. 32, 3-2-1648 en nr. 16 fol. 166v, 8-9-1655.
49RA Alphen nr. 16 fol. 53, 6-5-1653.
50Not. Gouda 137-II fol. 180, 12-4-1657.
51RA Alphen nr. 17 fol. 74v, 29-4-1657.
52A Alphen nr. 17 fol.152v, 9-9-1658.
53RA Alphen nr. 18 fol. 21, 13-6-1659, fol. 62v, 3-5-1660, fol. 154, 15-5-1662; nr. 19 fol. 87v, 22-6-1663.
54RA Alphen nr. 20 fol. 12, 3-3-1665.
55Not. Gouda nr. 383 fol. 135, 7-9-1670.
56Ons Voorgeslacht 27 (1972) p. 272.
57RA Zwammerdam nr. 20 fol. 63.
58RA Zwammerdam nr. 20 fol. 137v-138, 30-5-1651, fol. 251, 17-5-1656; nr. 21 fol. 32, 27-5-1660, fol. 112, 27-11-1662, fol. 186-187, 8-5-1666, fol. 202-203, 18 en 19-6-1667,
59RA Zwammerdam nr. 22 fol. 11-12v, 16-1-1669.
60Not. Gouda 381 fol. 19v-20v, 27-8-1663.
61RHCRL, RA IJsselstein nr. 648-10 fol. 199-199v, 24-11-1681 (vr. mededeling van Dr. Ir. T.F. Verhoef).
62RA Zwammerdam nr. 24 fol. 302, 8-4-1692.
63RHCRL, Not. Reeuwijk nr. 6956 akte 164, 29-6-1748.
64Er staat ‘Neeltje Jandsdr de Bruijn’, die echter 14-10-1725 nog als doopgetuige optreedt.
65Not. Woerden nr. 8672 akte 11, 27-4-1775 en nr. 8673 akte 22, 30-7-1776.
6666 RA Zwammerdam nr. 29 fol. 168, 14-5-1776.
67RA Zwammerdam nr. 30 fol. 85, 27-12-1785.
68C.M Langeveld, Sint Willibrord, de Wachter aan de Overtocht (Bodegraven 1990) p,139.
69Not. Reeuwijk nr. 6956 fol. 164-165 (29-6-1748) en nr. 6958 fol. 414-415 v (27-5-1753)
70RHCRL, baljuwsvierschaar Woerden nr. 3 fol. 130v (21-10-1627 en 9-11-1627) en 132 (7-12-1627).
71RA Zwammerdam nr. 19 fol. 128v, 28-11-1634.
72RA Zwammerdam nr. 19 fol. 140-141, 9-4-1635.
73RA Zwammerdam nr. 19 fol. 190-190v, 27-11-1636.
74RA Zwammerdam nr. 19 fol. 268v, 7-2-1642 en fol. 272, 12-5-1642.
75RA Zwammerdam nr. 20 fol. 58, 15-3-1647 en fol. 73, 26-3-1647.
76RA Zwammerdam nr. 21 fol. 50v, 8-10-1660.
77RA Zwammerdam nr. 21 fol. 134 en fol. 136v, beiden 11-6-1663.

Index