[ photo: 5.1 | Stichting Familie Twaalfhoven ]

Staak Otto (Assendelft, Uitgeest)

5.1 INLEIDING

Otto Twaalfhoven trok tegen 1819 als eerste Twaalfhoven naar Noord-Holland, waar hij de stamvader werd van de uitgebreide Noord-Hollandse familietak. Hij ging naar Assendelft en omdat zijn vader schipper was, is het goed mogelijk dat hij daar varend terecht kwam. De vaarweg moet dan via de Amstel, het IJ en de Zaan gelopen hebben. Naar zijn motieven voor de verhuizing van Mijdrecht naar Assendelft kunnen we slechts gissen. De vervening had Mijdrecht lange tijd veel welvaart gebracht. Het veen was ooit een algemeen gebruikte brandstof voor de baksteenindustrie en bierbrouwerijen. Maar nadat de vervening op zijn eind was gelopen verarmde Mijdrecht en misschien was dit de reden voor zijn vertrek.

Otto Twaalfhoven (XIa, 1789-1871), trouwde te Assendelft de daar geboren Jacoba Pietersdr. Buur (1788-1857). Hij was veenman en ook hun zoon Pieter Twaalfhoven (XIIa, 1822-1858), gehuwd met Jannetje Frijling (1824-1897), was arbeider. Blijkens de inschrijving van haar zoon Hermanus Twaalfhoven (XIIIa, 1853-1931) is Jannetje na haar hertrouwen naar Uitgeest verhuisd, waar haar zoon, gehuwd met Aagje Keijzer (1853-1926), een grote nakomelingschap kreeg. Hij was arbeider, tuinder en buitengewoon veldwachter. Zij kregen vier dochters en vier zoons.

De dochters huwden met een barbier, een chef van een timmermanswerkplaats, een metselaar-aannemer en een groentehandelaar. Deze sociale stijging zette zich voort in de volgende generatie, waar wij een priester-pastoor, onderwijzers, een gemeenteambtenaar, een uitvoerder bij een bouwbedrijf, een etaleuse, een typograaf, een dameskapster en een ingenieur elektrotechniek aantreffen. In het gezin van de jongste dochter, Margaretha van Eerden-Twaalfhoven (1896-1949), zien wij drie stafmedewerkers van de nabijgelegen Hoogovens (KNHS), namelijk een chef salarisadministratie, een administrateur kostprijsadministratie en een logistiek manager vervoer. Voorts een decaan VMBO, een gezinsverzorgster, een HBO-docent en een constructeur/molenaar. Twee van hen waren ook politiek en maatschappelijk actief. De een als raadslid en statenlid, alsmede wethouder voor de KVP en medeoprichter van de PPR. De ander als administrateur van een woningbouwvereniging en van een stichting voor gezinshulp en bejaardenhulp te Uitgeest. Van de vier zoons werd Antonius (1888-1950) timmerman (diens zoon stierf ongehuwd in 1971). De drie anderen zetten de familienaam voort. (foto 5.1)

De oudste van hen, Petrus Twaalfhoven (XIVa, 1878-1938), gehuwd met Maartje Verduin (1879-1956), werd bloemkweker en RKSP-wethouder alsmede locoburgemeester van Uitgeest, waar hij ook voorzitter vervolgens respectievelijk terreinchef, werknemer bij Hoogovens en bouwvakker. De generatie na hen vervulde beroepen in de sfeer van de middenstand en de geschoolde arbeid, variërend van garagehouder, automonteur en metaalbewerker tot werk in de horeca, personeelszaken, financiële adviezen en chemische groothandel.

De tweede zoon, Johannes Twaalfhoven (XIVb, 1880-1951), gehuwd met Anna Heine (1877-1953), was eveneens bloemenkweker te Uitgeest. Van hun twaalf kinderen overleden er vier jong. Van de vier dochters trouwde één met een timmerman en één met een ploegbaas. Hun kinderen waren werkzaam in de ambachtelijke en dienstverlenende sectoren. De vier zoons waren allen werkzaam in de bloemen- en plantensector. Van hen werd de oudste, Hermanus Twaalfhoven (XVa, 1907-1987), gehuwd met Barbara M. Velzeboer (1907-1992), bollen- en plantenkweker te Uitgeest. In 1959 vestigde hij zich te Velzen. Hun acht kinderen (of hun echtgenoten) waren eveneens plantenkwekers of vervulden beroepen als portier, laborante, boekhoudster, eigenaar van een modezaak en employé bij een gasbedrijf. De tweede, Gerbrand Twaalfhoven (XVb, 1909-1982), gehuwd met Anna M. Winter (1922-2001) was tuinder en bloembollenkweker. In 1946 werd hij lid van de noodgemeenteraad van Uitgeest en bestuurslid van de bloemenveiling te Beverwijk. Van hun negen kinderen overleden er twee op jonge leeftijd, de andere (ongehuwde) kinderen hebben beroepen als werkvoorbereider, logistiek medewerker, afdelingschef, projectleider en kapster.

De derde zoon, Antoon Twaalfhoven (XVc, 1912-1981), gehuwd met Petronella M. Deyle (1914-1994), was bloembollenkweker te Akersloot. Zij hadden tien kinderen, waarvan één jong overleed. De dochters trouwden onder meer met een loonadministrateur en een opperman. Twee zoons werden bloembollenkweker te Akersloot, een derde bloembollenhandelaar en later opperman en een vierde beeldend kunstenaar en galeriehouder te Alkmaar. Hun oudste zoon Johannes J.M. Twaalfhoven (1939-2011) werd eveneens bloembollenkweker, maar vestigde zich in de jaren 1970 te Horst (Limburg) in de omgeving van Venlo-Venray, waar zijn kinderen te Horst, America en Maasbree in zijn voetsporen treden. Een geslaagde binnenlandse migratie! En, de vierde zoon van het echtpaar Twaalfhoven-Heine, Willem Twaalfhoven (XVd, 1923-1971), gehuwd met Cornelia C. Schuijt (1923), werd tuinder en bloemist te Krommenie. Hun drie kinderen kwamen ook in de branche terecht, de twee zoons als bloemist en de dochter als medewerkster van een bloemengroothandel.

De jongste zoon van het echtpaar Twaalfhoven-Keyzer, Hermanus Twaalfhoven (XIVc, 1884-1954), voegde zich niet in de familietraditie in de bloembollenbranche. Hij vestigde zich in 1904 te Uitgeest als kleermaker, omschreven als ‘coupeur-tailleur’. Uit zijn eerste huwelijk met de Groningse Klasina A. Meulman (1884-1918) kwamen vijf kinderen voort, waarvan één jong overleed. De oudste dochter werd religieuze bij de zusters Ursulinen in Bergen (N.H.) en de oudste zoon zette de zaak van zijn vader voort. Diens drie dochters trouwden met een aannemer, een directeur en een timmerman. De laatste dochter van het echtpaar Twaalfhoven-Meulman huwde een chef-kok. Hun kinderen waren onder andere ordervoorbereider, controleur, it-specialist en pensioenadviseur, en trouwden met een verpleegkundige, hotelier, een psychotherapeut en een riskmanager bij een grote bank. Uit het tweede huwelijk van Hermanus Twaalfhoven met Anna van der Eng (1884-1951) stamden twee dochters, van wie de oudste religieuze en maatschappelijk werkster werd, en de andere met een kassier trouwde.

De jongste zoon van het echtpaar Twaalfhoven-Meulman, Hermanus Aloysius Maria Twaalfhoven (XVe, 1916-1966) huwde Margaretha J.M. van Leeuwen (1920) en zette deze tak voort. Hij was bouwkundig tekenaar bij de Hoogovens. Van hun twaalf kinderen hadden de zes zoons beroepen als leraar, medisch analist, bouwkundige, timmerman en metselaar, elektrotechnicus en ingenieur elektrotechniek. De zes dochters waren ziekenverzorgster, bejaardenverzorgster, docente techniek, gemeenteambtenaar en houdster van een administratiekantoor. Hun echtgenoten werkten in het onderwijs, als dierenartsassistente, medewerker bij een supermarkt, administratief medewerker, welzijnsambtenaar en beambte bij het GAK.

Index